Lagere productie hernieuwbaar in november

02-12-2024

Door gebrek aan wind kwam de productie van hernieuwbare energie in november 1 procent lager uit dan november vorig jaar. Tijdens de harde wind eind deze maand werden de molens stilgezet. Waren die blijven draaien dan was er een klein plusje geweest. Dit blijkt uit de maandcijfers van Energieopwek.nl

Dit is de tweede maand op rij dat rustig weer de groei tempert. Hoewel er flink meer windmolens staan dan vorig jaar, onder andere Hollandse Kust, lag de productie uit de molens 25 procent lager.

Compensatie

Andere hernieuwbare bronnen compenseerden de terugval bij windenergie. De zonnepanelen leverden 20 procent meer. Omdat de zon zwak is en de dagen kort zijn, is de bijdrage in geleverde stroom gering.

De warmtepompen droegen beter bij. De hoeveelheid hernieuwbare energie die ze produceerden groeide deze maand met 1 Petajoule, (zo’n 15 procent) in vergelijking met vorig jaar. Dat is evenveel energie als er in 30 miljoen kubieke meter aardgas zit. Dit komt vooral omdat er meer warmtepompen staan opgesteld.

Ook biomassa was een belangrijk bron. Het gebrek aan wind werd onder andere opgevangen door meer draaiuren van de kolencentrales die biomassa bijstoken.

Groene waterstof

November was hierdoor ook een matige maand voor de virtuele elektrolyser van Entrance. Die kon deze maand 41 uur groene waterstof maken. Het hele jaar heeft het virtuele apparaat nu 1413 uur gedraaid. Dat is 16 procent van de totale tijd. Over heel vorig jaar was dat 1137 uur, goed voor 13 procent van de tijd.

Aandeel duurzame stroom gedaald

In november kwam 38 procent van de stroom uit hernieuwbare bronnen. Dat is lager dan de 46 procent november vorig jaar. De lage windproductie is hier de belangrijkste oorzaak van. Als het afschakelen wordt meegeteld had het aandeel op 39 kunnen uitkomen.

LET OP: Energie en stroom verschillen

Hernieuwbare stroom is slechts een deel van de totale hernieuwbare energie. Het finale energiegebruik in Nederland bestaat uit drie onderdelen; warmte, 55 procent (vooral gebouwen en industrie), transport, 25 procent (vooral wegverkeer en vliegverkeer) en stroomverbruik, 20 procent.

Door electrificatie van de industrie, vervoer, koken en verwarmen zal het aandeel electriciteit groeien. Het PBL berekent dat dit in 2030 ongeveer uitkomt op 24 procent van het finale gebruik.

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Bekijk ook

Cookie-instellingen